Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC22-048 13 november 2022

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer : KC22-048
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 2 november 2022
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 09 november 2022
Datum uitspraak  : 14 november 2022

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klaagster)

[XX] (PVP)

[XX] (begeleider)

 

[XX] (verweerder A/psychiater ambulant)

[XX] (verweerder B/arts assistent kliniek)

 

[XX] (voorzitter klachtencommissie)

[XX] (psychiater)  `

[XX] (verpleegkundige)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

 

Klacht

Klacht tegen verplichte depotmedicatie.

 

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 1 november oktober 2022 na 12.00 een klacht ontvangen inzake separatie en beperking vrijheden als onderdeel van de verplichte zorg. Deze klacht is op 2 november 2022 in behandeling genomen.

Op 2 november 2022 zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 6 november 2022 ontvangen en per mail naar partijen gezonden.      

De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 09 november 2022. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de commissie betrokkenen uiterlijk op 16 november 2022 schriftelijk zal informeren over haar uitspraak.     

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht d.d. 01-11-2022;

-           Verweerschrift;

-           Zorgkaart d.d. 24-02-2022;

-           Zorgplan d.d. 02-03-2022;

-           Medische verklaring d.d. 16-03-2022;

-           Bevindingen GD d.d. 17-03-2022;

-           OM positieve beoordeling d.d. 17-03-2022;

-           Informatiebrief zorgmachtiging d.d. 13-10-2022;

-           Beschikking zorgmachtiging d.d. 07-04-2022;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 13-10-2022 en 28-10-2022;

-           Evaluatie verplichte zorg;

-           Decursus 25-10-2022 t/m 28-10-2022.

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte medicatie als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 15 november 2022.

 

Feiten

Klaagster is een [leeftijd] vrouw bekend met schizofrenie en forse floride wanen en middelenmisbruik.

In 2020 en 2021 is klaagster gedwongen opgenomen nadat zij ontregelde als gevolg van medicatieontrouw.

Op 7 april 2022 is een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van 12 maanden waarbij medicatie onderdeel vormt van de verplichte zorg. 

 

 

Standpunt van klaagster

Klaagster vertelt dat de problemen deels veroorzaakt worden door het verschil in cultuur. Klaagster is in Afrika geboren en daar is het normaal dat je de hele dag zingt en danst. In Nederland vinden ze dat vreemd en kom je erdoor in de problemen. Klaagster merkt op dat er informatie uit haar dossier is meegestuurd die 5 jaar oud is. Dat is niet meer actueel aldus klaagster. Klaagster vertelt dat zij gestudeerd heeft naast een fulltime baan en daarop is vastgelopen. Klaagster licht toe dat zij orale medicatie accepteert maar van depotmedicatie serieuze bijwerkingen ervaart. Haar lichaam blijft dan tikken en ze heeft er geen controle meer over.

Klaagster was aan het uitproberen op welk moment van de dag ze de orale medicatie het best kon innemen. Het was dus niet zo dat ze de pillen niet meer innam vertelt ze. Dit heeft klaagster ook verteld aan haar behandelaren. Klaagster geeft aan dat ze therapie wil volgen maar dat dit niet aangeboden wordt

 

De PVP vult aan dat klaagster ook last heeft van de toediening van het depot. Ze heeft lang pijn en krijgt blauwe plekken. Klaagster functioneert slechter sinds ze depotmedicatie krijgt. Ze verzet zich er sterkt tegen. PVP verwacht een voortdurende strijd wanneer het depot doorgezet wordt terwijl klaagster wel gemotiveerd is voor orale medicatie.

 

 

Standpunt van verweerders

Verweerder A vertelt ter zitting dat zij klaagster al jaren kent en weet dat zij altijd moeite heeft met het depot. Op verzoek van klaagster en ondersteund door haar advocaat hebben behandelaren klaagster het voordeel van de twijfel gegeven en is overgegaan op orale medicatie. Verweerster dacht dat het een verantwoord risico was. Na een maand wilde klaagster deze medicatie halveren. Daarna ging het snel bergafwaarts met haar. Omdat klaagster lang in de weerstand was bij het verstrekken van een depot is een zorgmachtiging aangevraagd om eventueel medicatie onder de verplichte zorg toe te kunnen dienen. Klaagster ontkent psychotische episodes door te maken en schrijft haar toestandsbeeld toe aan gebruik van cannabis en lachgas. Verweerder benoemt dat ze de aanzeggingsbrief mist van 13 oktober 2022 waarin uitgebreid gemotiveerd wordt waarom de verplichte zorg noodzakelijk is. Zij zal deze nasturen. Verweerder voegt toe dat de toenmalige partner van klaagster haar huilend gebeld heeft met de mededeling dat klaagster hem toevertrouwd had dat zij de medicatie niet meer gebruikte. Verweerster zag het toestandsbeeld verslechteren. Soms deed klaagster niet open als de behandelaar voor de deur stond. Ook weigerde klaagster regelmatig contact met de woonbegeleider. Deze begeleiding was als voorwaarde aan haar huurovereenkomst gekoppeld. Op enig moment was klaagster erg ziek verklaart verweerder. De woonbegeleider heeft toen een uitkering voor haar aangevraagd. Verweerder besluit haar betoog met de opmerking dat depotmedicatie de enige manier is om klaagster stabiel te houden. Alleen dan komt klaagster toe aan werk, relatie en het onderhouden van een sociaal netwerk. Ze begrijpt dat klaagster last ervaart van de prikken maar acht dit proportioneel ten opzichte van de maatschappelijke teloorgang die zonder deze medicatie aan de orde is.

 

Verweerder B vult ter zitting aan dat klaagster tijdens deze opname goed in de samenwerking is. Er is nog wel sprake van psychotische overtuigingen en symptomen maar klaagster is wel bereid de medicatie in te nemen. Omdat klaagster nog steeds niet overtuigd is van haar ziektebeeld en gezien de ervaringen in het verleden twijfelt verweerder ook aan de medicatietrouw als klaagster met ontslag gaat.

 

Op een vraag van de commissie antwoordt verweerder dat klaagster momenteel intramusculaire haloperidol toegediend krijgt. In het verleden heeft klaagster Semap als orale depot gehad. Met regelmaat deed ze dan de deur niet open. Tweemaal is de politie erbij betrokken geweest om de voordeur te forceren.  

Tweemaal is het depot omgezet naar tabletten maar beide keren is dit mislukt. De eerste keer in 2021. Klaagster vertelt dat ze er toen niet van overtuigd was dat ze die medicatie nodig had. Dat is nu wel het geval vertelt ze. Ze is nog niet overtuigd dat er sprake is van schizofrenie maar is boeken via internet aan het lezen om hier achter te komen. Klaagster licht toe dat ze de medicatie nu wel inneemt omdat ze merkt dat ze er rustig van wordt. Ze weet nu ook dat ze de medicatie het best in de ochtend kan innemen.

 

Over de woonbegeleiding vertelt klaagster dat die begeleidster niet aardig tegen haar was en dat ze haar daarom niet binnenliet. Ze heeft gevraagd om een andere begeleider. Klaagster realiseert zich dat de woonbegeleiding een verplichting is en dat anders uitzetting dreigt. Toch was ze hier niet bang voor. Klaagster heeft graag controle en regie over haar leven.

 

Op een vraag van de commissie naar aanleiding van haar dossier vertelt klaagster dat ze zelf geen kinderen heeft gehad maar dat ze op 8 kinderen past die haar een moedergevoel geven. Ze noemen haar soms ook mama.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en is gericht tegen de verplichte medicatie zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en is ontvankelijk.

 

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw bekend met een psychotisch toestandsbeeld. Klaagster vindt dat dit toestandsbeeld bij haar niet bestaat. Klaagster klaagt over de verplichte depot medicatie omdat zij niet tegen een depot kan. Zij vindt dat zij prima thuis kan zijn. Ze wil zonder agressiviteit en zonder emotie begeleid worden door de woonbegeleiding, dan laat zij hen ook gewoon binnen.

 

Verweerder geeft aan dat klaagster langere tijd bekend is met een psychotisch toestandsbeeld waarvoor zij verschillende medicamenten heeft gebruikt. In 2020 en 2021 is klaagster opgenomen geweest in verband met psychotische ontregelingen welke ontstonden door wijzigingen in medicatie op verzoek van klaagster. Na herstart met depot Haldol, met goed effect, is dit op verzoek van klaagster omgezet in orale medicatie in haar thuissituatie. Na verloop van tijd is klaagster gestopt met medicatie op haar eigen initiatief. Hierna was er geen contact meer met ambulante behandelaren. Het huis van klaagster vervuilde, er was sprake van ernstige verwaarlozing en klaagster vertoonde vreemd gedrag in de openbare ruimte. Op 25 oktober 2022 is klaagster opnieuw opgenomen. De verwachting is dat ontslag naar de thuissituatie zonder depotmedicatie opnieuw zal leiden tot verdere psychotische decompensatie en onttrekking aan de behandeling, met als gevolg een verhoogd risico op ernstig nadeel.

 

Wat betreft de formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze voldoen aan de wettelijke vereisten die hieraan worden gesteld. De verplichte zorg is besproken met klaagster en zij heeft op 28 oktober 2022 een aanzeggingsbrief ontvangen van de verplichte zorg. Deze aanzegging is gemotiveerd en de termijn is aangegeven.

 

Gezien de ernst van het psychiatrische toestandsbeeld, het hieruit voortkomend ernstig nadeel, het ontbrekende ziektebesef en ziekte–inzicht en de beperkte bereidwilligheid van klaagster wordt het als proportioneel, subsidiair en doelmatig ingeschat om het psychiatrische toestandsbeeld middels langwerkende depotmedicatie te behandelen.

 

De commissie constateert dat er inhoudelijk correct gehandeld is door verweerder.

De commissie verklaart de klacht omtrent de verplichte depot medicatie ongegrond.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht ongegrond.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten te [plaats], 14 november 2022

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

[XX]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5